top of page
  • Pascal Maas

Terug naar Faro



25 oktober 2022

Gisteren zijn we de rivier afgezakt, vandaag kiezen we weer zee na in Vila Real aan de monding van de Guadiana te hebben gelegen. De tocht verloopt ‘zonder bijzonderheden’ tot, tegen het einde van de tocht, er een grijze boot met snelheid achterop komt. ‘Zet de marifoon maar aan’.


En inderdaad, twintig minuten later nadert de RIB. We wijzen wederom op de zijstag, da’s een betere opstap dan aan onze zeereling gaan hangen. Even later staan er twee leden van de Portugese maritieme politie aan boord. Geënterd worden op zee, nummer zes. Papierencontrôle. Wij zijn wel benieuwd wat zij nu precies aan papieren willen zien. Het blijkt dat ze vooral geïnteresseerd zijn in een bewijs van nationaliteit. Geduldig glimt ons net aangebrachte Z-nummer in de kuip.


Een uur later schieten we het gat van Faro door, de ria Formoso in, ditmaal met stroom mee. Het plan is om te ankeren in de stroomgeul richting Faro. De geul is op dit moment niet zichtbaar, het loopt tegen hoog water. Het is een grijze dag: de lucht is grijs, het water ook. We draaien, een beetje surrealistisch, de bochten van de geul mee, terwijl het water om ons heen tot de einder strekt. De ondieptes zie je niet. Ook ankeren doen we ‘op de tast’.


De volgende morgen brengt dichte mist. Dat geeft een prachtig licht, één grote schakering van grijstonen. We vertrekken met de bijboot richting de kant, een flink eindje brommeren tegen de stroom in. Vandaag staat een verkenning van Faro op het programma. We gaan inkopen doen voor de komende oversteek naar Tenerife. Hier kan het in de geulen flink stromen, zoals eigenlijk overal in de Rio Formosa. De uitzondering is Culatra, een soort wantij, waar de meeste boten dan ook liggen.


Ria Formosa


Thuis zijn we grote fans van ’t wad. De ene 6 uur zie je water van einder tot einder, waar je bootje rustig in dobbert achter haar anker. De volgende zes uur is de zee land geworden en sta je aan de grond. Hier en daar blijft er nog een stroompje over.


Als de mist ’s middags is geklaard, heeft de ria Formosa wel wat weg van het wad. Het is laag water en we blijken inderdaad in een geul te liggen. Overal om ons heen zien we slikken. Op ’t wad zou dat kaal zand of modder zijn, maar hier heeft de bodem overal begroeiing. Dat houdt kennelijk de bodem vast, want de slikken worden doorkruist door riviertjes, stromen en stroompjes die allen steile banken hebben. Een andere aanblik dan het vlakke wad. Een stuk lastiger droogvallen, ook.


De twee dagen daarna worden besteed aan de ‘pre-departure checklist’, het nalopen van belangrijke punten. Dat doen we altijd voor een oversteek. Zo controleren we de motor en maken de wierpot schoon. We controleren het stuursysteem op loszittende bouten. We checken op lekkages. Werken alle schakelaars? We gaan de mast in en lopen de verstaging na. We controleren de vallen op schavielplekken. We lopen de karren en de latten van het grootzeil langs. We richten de grabbag in.


Ook wordt de satellietverbinding getest voor het binnenhalen van weerberichten. Het weer zelf wordt al een tijdje gevolgd. Daar beginnen we één à twee weken voor een oversteek mee, om een gevoel te krijgen voor de weerspatronen. Dat helpt om een goed vertrekmoment te bepalen.

In een stroomgeul liggen heeft ook voordelen. Het wordt hoog tijd dat Arie (onze windvaan) ons weer gaat helpen sturen. We monteren de vaan achter op het zwemplatform en testen de configuratie. Normaal moet je daarvoor gaan varen, maar nu gebruiken we de stroom om te zien of het roertje van de windvaan in staat is om het hoofdroer te draaien. Dat lukt net, bij anderhalve knoop stroom.


Arie in gezelschap van harders, die in de ria Formosa overal in grote hoeveelheden aanwezig zijn

Nog een dagje later en het bezoek is aanstaande. We liggen vlak onder de landingsbaan geankerd en zien het vliegtuig met tante Lix erin over ons heenkomen. Het landt in het laatste avondlicht. De schipper brommert naar de kant om het bezoek te verwelkomen. Ergens op een donker en verlaten busstation komt een bus aan. Een bekend gezicht stapt uit. Altijd een wonderlijk moment, als je al maanden onderweg bent. We rollen de bagage over de steentjes naar de kade en mikken het in de bijboot. Afduwen maar, aan boord staat al een flesje koud!


Met tante Lix nu aan boord zijn we klaar voor Tenerife, maar we besteden eerst nog wat tijd aan de kant. We gaan toverkippen kijken in een beschermd natuurgebied, in de buurt van Faro. Het ‘natuurgebied’ ligt vlak onder de landingsbaan, maar dat kan de flamingo’s kennelijk niet deren. Onder wat motregen en zo af en toe wat gebrul van straalmotoren wordt er verder in alle rust geslenterd en gefotografeerd.


Een toverkip


Dat slenteren en fotograferen doen we in Faro zelf nog eens dunnetjes over. Het heeft een leuk centrumpje, omgeven door moderne knip-en-plak bouw. Maar de prioriteit ligt eerst bij een warme lunch. We zijn immers in Portugal. ‘Dáár gaan we eten’, wijzen tante en schipper tegelijk en even resoluut.


Als laatste item voor vertrek staat het innemen van water en diesel op het programma. We knopen daarvoor vast in de haven van Olhão. Dat geeft meteen gelegenheid tot laatste inkopen. Op de steiger lopen we de Place 44 tegen het lijf, die we in noord Spanje hebben ontmoet. Zij gaan door naar de middellandse zee, dus dit is de laatste keer dat we ze zien. Wijzelf gaan morgen richting Tenerife. Maar niet voordat er nog één keer lang en warm gedouched is.



Logstand: 2.701 nm


bottom of page