top of page
  • Pascal Maas

Las Rías Baixas



La Toga Grande, 12 september 2022

Het is een beetje een merkwaardige manier om deftig uit eten te gaan. We liggen voor La Toja en Syl wil graag een herbezoek brengen aan een hotel waar ze heel lang geleden vakantie heeft gevierd. De schipper laat zich zonder noemenswaardige tegenstand tot lunch overhalen in dit vijfsterrenhotel. Moet kunnen.


Het regent en we gaan er in onze nette kleedjes in de bijboot naartoe. De kade blijkt slecht benaderbaar. We hadden op z’n minst een mooie steiger verwacht, maar die blijkt vergane glorie. In plaats daarvan is er een modderstrand en hoge kademuur. Hoe kom je daar nu op je hakjes omhoog?


De dame in de lobby ziet ons van top tot teen aan. Lunch? Nette kleedjes van boven, modderschoenen aan de onderkant. Nou vooruit dan, loopt u maar mee.

De lunch zelf verloopt zonder noemenswaardige incidenten. Er valt nog geen vork van de tafel. We genieten van de gepoetste marmeren vloer, waar alles op originele wijze in weerspiegeld wordt en, inderdaad, van de lunch. Zelden zulke smaakvolle coquilles gegeten. De ober staat bij je tafel nét voordat je zelf had bedacht dat je ‘m nodig had. Heerlijk.


We liggen diep in de ria de Arousa, achter La Toja Grande, van alle kanten goed tegen het weer beschut. Dat kan geen kwaad, want nu in September kondigt zich ook hier de herfst aan. Koud is het niet, maar met regelmaat zijn er fronten met westenwinden.


De ria’s hier aan de westkant van Spanje zijn wat ankeren betreft opletten. De oriëntatie is zuidwest, precies de windrichting tijdens een frontpassage. Misschien niet geheel toevallig hebben we hier vijftien jaar geleden ons anker verloren. Er zijn niet zo heel veel goed beschutte plekken, maar onze variabele diepgang maakt de keus gelukkig iets ruimer.


Ria de Arousa, 15 september 2022 Het waait een stevige 20 knopen met regen, eigenlijk weer om met een boek de kajuit in te kruipen. Morgen is de wind echter verdwenen en we hebben geen zin om wederom de motor te moeten gebruiken. Op weg dus. Nog achter anker zetten we het tweede rif. In combinatie met het voorzeil moet een aandewinds rak geen probleem zijn.


Vreemd genoeg begint de tocht met dikke mist en dat is op een radarloze boot nooit prettig. Tot tien tellen loont echter vaak, en ook nu verdwijnt de mistbank snel en klaart het zicht op. We kruisen de ria de Arousa uit, tegen de westenwind in. Regen en tegenwind – het lijkt de Noordzee wel. Maar het kruisen schiet eigenlijk best op. We lopen een dikke zeven tot acht knopen en na een aantal hoeken van negentig graden kunnen we de boeg naar het einddoel richtten.


Het plan is ankeren in de Ria van Aldán. Het contrast met de zee is groot. De baai is heerlijk beschut tegen de zuidwesten wind. We maken sportief slagen de baai in, waarbij de wind geleidelijk afneemt en de zonneschijn toeneemt.


We ankeren – hoe kan ’t anders – onder een eucalyptusbosje en voor een prachtig geel strand. Het front trekt intussen weg en wij liggen weer op een idylisch, en inmiddels zonovergoten, plekje.

En ander voordeel van Aldán is dat we vanaf hier naar het gasvulstation in Cangas (pun not intended) kunnen fietsen. Gasflessen vullen is ‘een dingetje’: het kan bijna nergens (in tegenstelling tot ruilen, maar ieder land heeft z’n eigen systeem). Als je een adresje weet, moet je er gebruik van maken.


Met ieder een lege fles op de rug fietsen we de heuvel op en af. Een makkie, want slechts 6 km. Met een volle fles terug lijkt die heuvel ineens een stuk hoger. Maar een beetje werken is goed voor ’t lichaam en voorlopig hebben we onze eigen energiecrisis weer opgelost.


La Toja – Ria Aldan: Trip 20 nm



bottom of page