San Vicente de la Barquera, 15 augustus 2022
We komen terug van een kort bezoek aan de stad, met de bijboot een kwartiertje brommeren verderop. Er klopt iets niet. De Wateraap komt weer in zicht, maar niet op de plek waar we ‘m verwachten. En er staan mensen op onze boot.
We liggen in de droogvallende baai van San Vicente de la Barquera, in een diepe stroomgeul. Ondanks dat we haar aan de ketting hadden gelegd, heeft het Wateraapje besloten zelfstandig een ommetje te maken. Het ziet er van een afstandje niet fraai uit: de boot is dichtbij rotsen geraakt, en ligt vlak in de buurt van een motorbootje.
We persen uit onze 2 pk (een ‘slagroomklopper’, volgens neef Marc) wat er inzit. Misschien krabt de boot nog; we willen zo snel mogelijk aan boord zijn. Het is vloed aan het worden en het stroomt inmiddels weer flink.
Nog in de bijboot proberen we te bedenken wat we gaan doen als we zo meteen aan boord stappen. Als eerste: luik openen en hoofdschakelaar voor de motor omzetten zodat we kunnen starten. Dat gaat Syl doen, zodat de schipper tijd heeft om de situatie te beoordelen. Tweede punt: dan niet meteen de motor starten, zelfs niet als we nog krabben, totdat we weten waar het touw van de trip line is gebleven. Als die in de schroef komt, zijn we verder van huis.
Een trip line of neuringlijn bevestig je aan de voorkant van een anker. Komt het anker vast te zitten, dan gebruik je de trip line om het anker te bevrijden. Anker je op vuile bodem, dan is een neuringlijn dus een goed idee.
Als we aankomen bij de boot wordt duidelijk waarom we krabben. De Wateraap ligt dwars op de stroom. Het stroomt hier twee à drie knopen, en met een dwarsliggend schip genereerd dat een enorme kracht. Zo te zien heeft de trip line zichzelf om een achterroer vastgezet.
Syl is naar binnen gegaan voor de startknop en is tot dezelfde conclusie gekomen. We overleggen kort. De trip line staat strak en trekt – aan de verkeerde kant – aan het anker. Hup, daar gaat je bootje.
Intussen staat een vriendelijke jonge man van het rode kruis een tikje hulpeloos aan dek. Hij wil graag helpen. Het zijn de strandwachten van verderop, die kennelijk zijn ingeschakeld omdat iemand een jacht van wat domme toeristen aan de wandel zag gaan. Ik vertel hem dat de lijn in ons roer het hoofdprobleem is. Ik zal onder water moeten. De strandwacht zegt wat ik al denk: ‘let op, het stroomt hard’.
Razendsnel flippers en duikbril aan en overboord. Eerst kijken of er tegen de stroom kan worden opgezwommen, met één handje aan de boot. Dat lukt. Veel risico is er overigens niet: bij falen zijn er drie vriendelijke strandwachten en een waterscooter om deze toerist weer uit het water te vissen.
Onder het schip blijkt de trip line snaarstrak te staat. OK, da’s niet goed. Luchthappen en vragen om een mes. De lijn laat zich doorsnijden alsof het boter is. De boot draait onmiddellijk, met de neus in de stroom, zoals het hoort.
Nu is het tijd om te kijken of we nog krabben. Samen kijken we naar de wal. Nee, we krabben niet meer. Da’s goed nieuws, nu ontstaat er iets meer tijd.
We overleggen. Is er iets wat ons ervan weerhoudt om de motor nu te starten? Syl maakt zich zorgen om het losse stuk lijn dat nog aan het anker vastzit. Dat kan in de schroef komen. Goed, nogmaals bril en vliezen aan, en overboord. Onder water is bij de schroef alles vrij.
Tijd voor actie. Motor starten, anker omhoog en trip line snel uit het water. Motor snel in z’n werk om vrij te blijven van het motorbootje achter ons. Even later: sein brand meester.
We herankeren snel, efficiënt en zonder poespas – minus trip line. De motor gaat op volle toeren in z’n achteruit, we willen dit keer goed vastliggen. Even later staan we aan dek om ons heen te kijken. De adrenaline zakt langzaam.
Tijd voor enige introspectie. Hoe zijn we in vredesnaam in deze situatie terecht gekomen?
De aankomst in San Vicente viel halverwege de vloed. Het is de eerste keer, we kennen de loop en de diepte van de onbetonde geul nog niet. We ankeren in een diep stuk om de vloed af te wachten, vinden dat bij nader inzien eigenlijk een prima plek en herankeren niet meer. Daarbij vergeten we het anker te testen door ‘m in te trekken met motor vol achteruit, iets dat we normaal altijd doen. Fout één.
De baai van San Vicente de la Barquera
Er liggen meerboeien in de geul. Uit voorzorg hebben we de trip line aan het anker bevestigd. Handig als het anker ergens achter vast komt te zitten, een oude ketting bijvoorbeeld. In de geul staat echter een bak stroom. Bij wind tegen stroom was ons al opgevallen dat de ankerbal daarbij soms onder de boot verdween. Niets mee gedaan. Fout twee.
We passen de lengte van de trip line niet aan op de waterdiepte, iets dat we normaal altijd doen. Fout drie.
Niet handig. Maar we realiseren ons dat een trip line met ankerbal aan de oppervlakte eigenlijk altijd een risico vormt. In een situatie waarin je boven je anker kunt komen te drijven – bijvoorbeeld door wind tegen stroom of juist op een windloze ankerplaats – kan de drijvende ankerbal achter een roer geraken. Als er dan druk op komt, schuif je onvrijwillig een stukje op. Inkorten van de neuringlijn verkleint het risico, maar geeft geen garantie.
Onze ankergewoontes krijgen een update. Het nut van de trip line moet worden afgewogen tegen het risico dat je in je eigen lijn komt te zitten. Dat geldt vooral voor stromend water. En zolang je kunt duiken naar je anker, dus op ondiep water, blijft de ankerbal bij ons voortaan sowieso aan boord.
De Engelsen hebben de juiste benaming bedacht. Een struikelkoord, dat legt de vinger mooi op de zere plek. Geen ezelsbruggetje voor nodig.
Logstand: 1.819 nm
Yorumlar